Beschrijving
Met hun ontstaan als aristocratische cavalerie, ontstond ook een gedragscode over wat ridderlijk gedrag was, de normen en waarden zijn een vermenging van de feitelijke situatie en die uit ridderromans en mythen. Om te beginnen moest een ridder feitelijk, op grond van de leenovereenkomst met zijn heer, ervoor zorgen dat hij in een goede conditie was en goed getrained als cavalerist, een goede bewapening en uitrusting had en voldoende paarden bezat die eveneens waren getrained in oorlogsvoering. Daarvoor moest hij voldoende inkomsten genereren met de grond die hij in bruikleen had gekregen. Dan was er een ethos bestaand uit een mengeling van adellijke en christelijke componenten en de gebruiken aan de hoven. Zo had een ridder zich aan de conventies van hoofs gedrag te houden. In de tijd van de Rooms-Katholieke miliaire expedities tegen andersgelovigen,kruistochten, werd van ridders verwacht dat ze meevochten maar niet iedere heer stemde daarmee in.
Ridderlijkheid viel uiteen in vijf hoofdwaarden:
- Eer
- Kracht en moed
- Trouw
- Vrijgevigheid
- Eerlijkheid
Daarnaast waren er nog andere belangrijke richtlijnen, zoals het beschermen van de zwakkeren, ouderen en vrouwen en goed gedrag jegens vrouwen en anderen van de adellijke stand. Veel werd er in de praktijk zo niet nageleefd, maar ze maakten standaard deel uit van mythes en ridderromans rondom het ridderschap.